Ik leuk je

Je hebt een boek geschreven. Een foto ingezonden. Of een kunstwerk. Jouw werk is in de race voor de eerste plaats. En je hebt me gevraagd om een like, om een belletje, een sms, een online stem.

Natuurlijk wil je eerste worden, dat begrijp ik. Leuk ook dat je meedoet. Echt. Heb je jezelf aangemeld of is er iemand die voor je op de barricade klom?

Ik gun je alles, maar dit vind ik lastig. Want waarom zou ik op jouw inzending stemmen? Omdat ik je ken? Om je blauwe ogen? Is dat een reden, dan?

Had je me gevraagd om die vijftig andere inzendingen te beoordelen en dan ook die van jou, dan deed ik het. Je bent mijn vriend. Of vriendin. Maar dat vraag je niet. Je vraagt om mijn opgestoken duim. Want wie de meeste verzamelt, wint.

Is dat niet een beetje raar? Wat nou als de beste niet zo leuk is als jij? Niet zulke blauwe ogen heeft? Geen Facebook of geen vrienden of geen van tweeën, zelfs? Die mensen bestaan.

Weet je niet dat de stem van 'het publiek' alleen maar telt omdat daar geld mee wordt verdiend? Kijkcijfers, webpaginabezoekers, advertentie-inkomsten, de opbrengst van een vloed aan bellers en sms-tikkers, exposure, naamsbekendheid; het gaat om dat soort dingen. Niet om de liefde voor de kunst, al is dat natuurlijk een prachtige dekmantel. De macht van het imago bepaalt, niet de kracht van schoonheid of inhoud. Net als bij verkiezingen: het is maar wie 't het leukst doet in het lijsttrekkersdebat. Of bij POW-nieuws.

Heb je in de gaten dat die macht van aantallen geen ene moer zegt over de kwaliteit van jouw werk? Of de kwaliteit van kunst in het algemeen? Heb je in de gaten dat dit stemgehengel, uiteindelijk leidt tot devaluatie van de kunsten, ook de jouwe?
Dat is waarom de beste in dit soort competities zelden wint. Vincent van Gogh had geen lege zak rechtgezet. Cohen en Dylan hadden geen schijn van kans gemaakt.

Vraag me niet om op jou te stemmen. Daarmee breng je me in verlegenheid. Daarmee vraag je me jou te vereenzelvigen met wat je doet of maakt. Maar jij bent jij en je werk is je werk. Dat zijn twee totaal verschillende dingen. Ik vind je leuk, ook al maak je bagger. Bij wijze van spreken dan, hè.

Als je echt wilt weten wat ik van je werk vindt, zal ik je dat recht in je blauw-, bruin- of groen-ogige gezicht zeggen. Als je me de tijd geeft, verdiep ik me in al die inzendingen, inclusief het jouwe, en dan mijn keuze maken. Dat wil ik graag voor je doen. Ik zou het namelijk fantastisch vinden als jij je zou ontwikkelen en een meester wordt in wat je doet. Of – dat kan (even hypothetisch) ook – als je iets gaat doen waar je wèl goed in bent.
Daar heb je wat aan, volgens mij. De rest is populisme en dat is er al genoeg.

En geleukt heb ik je allang!